Serinus citrinelloides 

IBC-Link   Zang   IUCN-Redlist   Birdlife-Link

Afrikaanse citroencini

Crithagra citrinelloides (Serinus citrinelloides)

Geografische verspreiding en biotoop

Crithagra citrinelloides, Afrikaanse citroencini, heeft twee gescheiden leefgebieden in het oosten van Afrika: de hoogvlakten in Midden-Ethiopië en Eritrea en het zuiden en zuidwesten van Kenia. Over de aanwezigheid van Crithagra citrinelloides in het zuiden van Soedan verschillen de meningen. Deze Crithagra soort leeft in vochtige gebieden die her en der begroeid zijn met bomen en struiken en waar veel kruidachtige gewassen groeien. De vogels hebben onregelmatige trekbewegingen afhankelijk en bepaald door het begin van het regenseizoen. In de natuur is waargenomen dat de Afrikaanse citroencini zich voedt met zaden die uit zaaddragende aren en knoppen (o.a. distels, amaranten, zonnebloemen, e.d.) worden gehaald. Verder is gemeld dat ze gevleugelde mieren en andere insecten vangen en van bladknoppen pikken en vruchten eten. De nesten worden hele jaar door gevonden; het voortplantingsseizoen varieert van gebied tot gebied.

Grootte: 12 cm

Geslachtsonderscheid en ondersoorten

De man is van de pop te onderscheiden doordat de man meer zwart in het masker laat zien. Er worden twee ondersoorten beschreven: Crithagra citrinelloides citrinelloides welke aangetroffen wordt op de hoogvlaktes van Midden-Ethiopië. Crithagra citrinelloides kikuyuensis komt voor in het zuidoosten van Kenia. Bij C.c.kikuyuensis is het zwarte masker dieper van kleur, scherper afgetekend en bovendien laat deze ondersoort gele wenkbrauwstrepen zien. De Afrikaanse citroencini kan verward worden met Crithagra hyposticta (Zuidelijke Citroencini), Crithagra frontalis (Diadeem cini) en Crithagra koliensis (Van Someren’s cini). Er is op het vlak van Afrikaanse cini’s met een zwart of zwartgrijs masker en een spitse snavel verwarring. In het populaire ‘Finches & Sparrows’ evenals in andere handboeken worden onder Crithagra citrinelloides ondersoorten genoemd die later tot zelfstandige soort benoemd zijn, zie: James F. Clements Checklist. Bij de taxonomie wordt men geconfronteerd met regionale verschillen in kleur en tekening van de soorten en verschillen bij mannen en poppen in rust- en prachtkleed. Fry & Keith (2004) beschouwen C. citrinelloides en C. hyposticta als twee verschillende soorten op basis van het feit dat bij C. citrinelloides duidelijke geslachtsverschillen bestaan, die niet zouden voorkomen bij C. hyposticta. De Diadeem cini beschouwen zij ook als een aparte soort op basis van o.a. de koptekening. Het schijnt dat de hier betreffende soorten in tamelijk verschillende leefgebieden voorkomen. Er is vastgesteld dat in gebieden waar de verspreidingsgebieden overlappen geen soortenhybriden voorkomen. Mannen van C. citrinelloides en C. hyposticta werden zingend in dezelfde regio waargenomen. Er wordt vermeld dat er verschillen zijn in de zang van de mannetjes van deze Crithagra soorten. Crithagra koliensis (Van Someren’s cini) heeft met moerassen, begroeid met papyrus riet, een specifiek leefgebied.

Bijzonderheden

De verschillen tussen de Afrikaanse Citroencini (C. citrinelloides) en de valere Zuidelijke Citroencini (C. hyposticta) - die minder koptekening heeft - zijn op basis van de huidige in Europa aanwezige vogels niet altijd erg duidelijk. Aanbevolen ringmaat; 2,7 mm.

(15-10-2019)

 
 

Serinus-Society maakt gebruik van cookies om deze website beter te laten werken en om het websitebezoek te analyseren.