Serinus atrogularis     

IBC-Link   Zang   IUCN-Redlist   Birdlife-Link

Zwartkeelgeelstuit edelzanger

Crithagra atrogularis (Serinus atrogularis)

Geografische verspreiding en biotoop

Deze Crithagra soort heeft een tamelijk groot verspreidingsgebied vanaf de oostkust tot aan de westkust van Zuid-Afrika, Oeganda, Kenia, Tanzania. Deze edelzangers leven in uiteenlopende gebieden. Van de graslanden tot de met doornenstruiken begroeide savannes, cultuurgebieden en parkachtige landschappen. In zeer droge gebieden worden ze aangetroffen langs rivieren die deze gebieden doorsnijden. Ze zoeken zowel op de grond naar gras- en onkruidzaden als in struiken en bomen naar voedsel. Vliegende termieten worden in de lucht gevangen. Er is gezien dat ze in de natuur ook zoeken naar bladluizen.

Grootte: 11-12 cm.

Geslachtsonderscheid en ondersoorten

Geslachtsonderscheid in tekening of kleur is er niet. Uit het enorme verspreidingsgebied komt de verklaring voor een aantal ondersoorten en tamelijk veel kleurverschillen. C. a. somereni is een ondersoort met het meeste zwart op de keel en wat bruiner op het dek. Bij die ondersoort hebben de mannetjes een duidelijk zwartere keelvlek dan de popjes en zijn de mannetjes tevens helderder van kleur en tekening. Bij vergelijking van deze vogels van gelijke leeftijd en uit hetzelfde gebied zou, naar wordt beweerd, de pop altijd iets minder intensief zwart op de keel hebben.

Bijzonderheden

Crithagra reichenowi (Reichenow edelzanger) en Crithagra xanthopygia(Geelstuit edelzanger) kunnen met Crithagra atrogularis verwisseld worden omdat alle drie een gele stuit hebben en ongeveer even groot zijn. Bij de Reichenow edelzanger en de Geelstuit edelzanger ontbreekt de zwarte keeltekening. De Zwartkeelgeelstuit edelzanger heeft – ondersoort afhankelijk - op de kop en de mantel beduidend meer zwart- of grijswitte tekening. Er worden meerdere ondersoorten beschreven. Als de vogels paringsrijp zijn, vliegen ze als vlinders achter elkaar aan waarbij de gele stuit goed opvalt. In de natuur worden de nesten gevonden vanaf september tot mei met een piek in januari. Meestal drie eieren in het nest. De bovensnavel is bij volwassen vogels vaak donkerder van kleur dan de ondersnavel

(15-10-2019)

 
 

Serinus-Society maakt gebruik van cookies om deze website beter te laten werken en om het websitebezoek te analyseren.